Langzamerhand beginnen steeds meer mensen te beseffen dat we in een bijzondere tijd leven, een overgangstijd. Rudolf Steiner noemt het jaar 1899 als het jaar waarin er een einde komt aan het ‘kali yuga’, of het ijzeren tijdperk, en er een nieuw, bijzonder tijdperk begint.
De Maya noemden het jaartal 2012 als het jaar van de grote overgang. Andere culturen/religies geven nog weer andere jaartallen aan. Maar wat al deze gegevens gemeen hebben, is dat ze naar de tijd die we nu doorleven, wijzen als een tijd van een werkelijk allesbeslissende overgang, zoals die zich zelden, en waarschijnlijk zelfs nooit eerder, op aarde voordeed. Het blijkt dat de essentie van deze overgang de geboorte van het hoger zelf is. Het gaat er in deze tijd om, zo leren de verschillende tradities ons, om boven ons ego uit te leren stijgen en ons bewust te worden van die hogere, diepere, goddelijke kracht die in ieder van ons leeft.
Deze overgang van het Vissentijdperk naar het Watermantijdperk kunnen we zien als een transformatie of een geboorte. Een geboorte die we als een langdurig proces mogen zien en die ook weerstand op zal roepen. Elke geboorte gaat immers gepaard met geboorte weeën! Dit betekent dat de energieën, de samenlevingsvormen, de denkpatronen en de opvattingen die bij de energie van Vissen horen, plaats zullen moeten maken voor de nieuwe ideeën, inzichten en levenshouding die bij Waterman horen. En het zijn de nieuwetijdskinderen die deze nieuwe ideeën, inzichten en levenshouding komen brengen.
Je kunt ze vergelijken met ijsbrekers die de gestolde zee van vaste meningen, overtuigingen en ideeën uit het Vissentijdperk komen openbreken!
Welke nieuwe waarden komen de nieuwetijdskinderen ons leren?
Allereerst kunnen we zien dat ze overal waar dat maar mogelijk is, tegenstellingen willen overbruggen.
-Ook willen ze het huidige cynisme, het zoeken naar elkaars zwakke punten, vervangen door een houding van respect dat juist aandacht wil geven aan de sterke kanten van de ander.
-Ook zoeken ze heel bewust naar mogelijkheden om vergeving te schenken aan diegenen die hen gekwetst heeft, in plaats van het de ander betaald te zetten.
-Daarnaast leeft er in hen een diepe verwondering over de veelkleurigheid van de mens; het verlangen om de ander om het anders-zijn te veroordelen is hen van nature vreemd.
-Tenslotte blijken nieuwetijdskinderen niet erg gevoelig te zijn voor schuldgevoelens. Een ontwikkeling die duidelijk maakt dat in het nieuwe tijdperk de verantwoordelijkheid meer en meer bij onszelf komt te liggen, in plaats van dat wij door regels en voorschriften van buitenaf, of door dreigende schuldgevoelens van binnenuit, in toom worden gehouden.
Dat betekent dat opvoeding en onderwijs in deze tijd nog belangrijker zullen worden dan ze al waren: opvoeding en onderwijs zullen vooral moeten bijdragen aan zelfinzicht en aan de ontwikkeling van geestkracht. Dat betekent dat het onderwijs de jonge mensen moet leren hoe zij om kunnen gaan met de eigen emoties, driften, gevoelens en impulsen.
Dit alles betekent dat het onderwijs de nadruk zal moeten leggen op menswording, meer dan op toetsen en diploma’s. Toetsen en diploma’s horen bij het oude tijdperk dat onherroepelijk zal verdwijnen.
‘Menswording’, werken aan jezelf en zelfinzicht: dat zijn de thema’s die in het nieuwe tijdperk van grote, ja, van allesbeslissende betekenis zullen worden. (zie verder hfdstuk 8: ‘de herauten van een nieuwe tijd’)
De kenmerken van een nieuwetijdskind:
- eerste kenmerk: druk, druk, druk
- tweede kenmerk: sterk verantwoordelijkheidsgevoel
- derde kenmerk: een sterk zelfbewustzijn
- vierde kenmerk: een levendige verbinding met de geestelijke wereld
- vijfde kenmerk: sterk sociaal gericht
- zesde kenmerk: een sterk rechtvaardigheidsgevoe
- zevende kenmerk: hypergevoelig
Nieuwetijdskinderen zijn bruggenbouwers bij uitstek!
Nancy Ann Tappe gaat in haar boek ‘Understanding your life through colour’ uit van vier verschillende groepen nieuwetijdskinderen: -de humanist -de artiest -de interdimensionaal en de -conceptueel Deze indeling doet recht aan de verschillen tussen nieuwetijdskinderen onderling. Het geeft ons een beter zicht op de specifieke eigenheid van ieder nieuwetijdskind. Je zou bv. kunnen stellen dat alle nieuwetijdskinderen sociaal zijn. Dat geldt weliswaar voor de humanist, de artiest en de interdimensionaal maar bepaald niet voor de conceptuelen die meer op apparaten en techniek zijn ingesteld en niet op mensen. Dankzij de indeling van Tappe krijgen we meer zicht op dit soort verschillen tussen nieuwetijdskinderen onderling. Haar indeling ziet er als volgt uit: 1) De humanist (pag. 104) Algemeen: Hij is een fervente lezer: hij gebruikt al zijn vrije tijd om te lezen, tot op de w.c. toe! Ook is hij -zoals veel boekenwurmen- een dromer met een eigen fantasiewereld. Het gevolg daarvan is dat hij vaak niet hoort wat er tegen hem gezegd wordt: hij is er even niet helemaal ‘bij’. Toch is de humanist niet alleen maar een dromer: je kunt hem bv. ook daaraan herkennen dat hij niet alleen graag, maar ook makkelijk met iedereen praat en omgaat. Hij heeft dus een sociale levensinstelling, beschikt over grote aandacht voor anderen en heeft een sterk invoelingsvermogen. De humanist is meestal niet goed verbonden met zijn fysieke lichaam en is daarom over
het algemeen slecht ge-aard. Hij is meestal ook onhandig met zijn lichaam en dus bepaald geen sporttype. Hij wordt door andere kinderen wel een ‘watje’ genoemd omdat het hem pijn doet als iemand/iets (plant, dier of boom) pijn heeft en/of onrechtvaardig behandeld wordt. Hij heeft een absolute afkeer van elke vorm van geweld en gewelddadigheid. Hij vraagt dus om respect voor al het levende op aarde. Ook is de humanist afwisselend hyperactief (overactief) of hypo-actief (onderactief). Hoe sociaal hij ook is, toch speelt hij ook vaak alleen; hij heeft in ieder geval regelmatig momenten nodig waarin hij met zichzelf alleen is. 2) De artiest (pag. 105)
Algemeen:
- hij is supergevoelig. Het meest gevoelige type van alle vier typen. Hij kan nog flarden van herinneringen aan vorige levens hebben.
- hij heeft een extreem sterke wil en zet deze wilskracht met name in op de gebieden waar zijn belangstelling écht naar uitgaat.
- heel typerend is zijn creativiteit. Hij houdt van alle vormen van kunst: ballet, schilderen, tekenen, muziek en dansen.
- hij is een geboren genezer. Heeft zelf weinig slaap nodig omdat hij zich overal kan ontspannen en overal kans ziet uit te rusten.
- de artiest kan een zachte, gevoelige indruk maken. Hierachter zit echter een ijzeren wilskracht verborgen. Daarom kan hij uiterst dominant zijn en de ouders behoorlijk in zijn macht houden.
- tussen de vier en tien jaar kunnen zij vijftien verschillende creatieve kunsten oppakken, er vijf minuten mee spelen, om het dan weer op te geven.
- dit is voor de artiest de enige manier om aan zijn veelzijdige creativiteit vorm te geven en daar vertrouwd mee te raken.
- Veroordeel dit gedrag dus niet maar leer als ouders daar op een zinnige manier mee om te gaan (huur een instrument bv.)
3) De interdimensionaal (pag. 106)
Algemeen:
Juist deze kinderen met zo’n uitgesproken wilskracht hebben duidelijke grenzen en discipline nodig: worden die grenzen niet gesteld, dan walsen ze over hun ouders en opvoeders heen. Ouders zullen zichzelf ervan bewust moeten maken waar hun grenzen liggen en zich moeten afvragen hoe ze die in overeenstemming kunnen brengen met wat hun kind als zinnige grens ziet: interdimensionalen willen immers alles op hun eigen manier doen…
Het is duidelijk dat de opvoeding van de interdimensionaal nogal wat problemen kan opleveren en dat dit kind een werkelijke uitdaging kan vormen voor de ouders, met name op het gebied van grenzen, autoriteit en discipline.
Ouders moeten sterk in hun schoenen staan om heel rustig, met groot respect voor hun kind en in een zinvol overleg met hun kind, de noodzakelijke grenzen te stellen.
Interdimensionalen zijn door hun levenshouding geboren leiders en weigeren zich meestal te laten leiden door idealen, regels of verwachtingen die hun door anderen worden opgelegd maar die ze zelf niet als zinvol zien. Ze hebben (net als de artiesten) grote moeite met autoriteit en gezag. En al helemaal als dat gezag niet een natuurlijk gezag of een natuurlijke autoriteit is.
Een moeder, zelf therapeute, zegt over haar dochter van vijf: ‘soms heb ik het gevoel alsof zij moet leren kind te zijn, met alles wat daarbij hoort, want hoe zij zich als ‘volwassene’ moet gedragen wist ze al snel na haar geboorte’.
Interdimensionalen kunnen overheersend en zelfs dictatoriaal zijn. Ze worden zelfs wel bullebakken genoemd, omdat ze over anderen heen kunnen walsen, als ze niet al vroeg geleerd hebben ook met anderen rekening te houden (!)
Niet alleen de interdimensionalen maar bijvoorbeeld ook de humanisten zouden het liefst de fase van het kind-zijn willen overslaan om liever vandaag nog dan morgen aan hun eigenlijke levensopdracht te kunnen beginnen.
4) De conceptueel (pag. 108)
Algemeen:
Als kind is hij atletisch, sportief en behendig. Hij speelt graag de baas over zijn ouders en heeft dan ook autoriteitsproblemen. Jongens proberen vooral moeder te domineren, meisjes vooral hun vader.
Wat de conceptueel (ook) nodig heeft zijn duidelijke regels, duidelijke opdrachten en discipline.
Wat hij daarnaast nodig heeft is verduidelijking van de gevoelens van anderen: omdat hij niet zozeer op andere mensen is ingesteld, kan hij subtiele gevoelens maar moeilijk ontcijferen.
De conceptueel is mede hierdoor vaak een buitenstaander. Net als bij de interdimensionaal brengt hem dat een zekere eenzaamheid waar hij behoorlijk onder kan lijden.
Een ander opvallend feit is dat de conceptueel heel zelfstandig is en altijd alles beter weet en altijd het laatste woord wil hebben: ook dat kan tot botsingen leiden met andere mensen en tot vervreemding.
Conceptuelen zijn gevoelig voor verslavingen, met name in de tienerjaren. Daarbij is een conceptueel, anders dan de andere nieuwetijdskinderen, niet sterk gericht op eerlijkheid.
Let dus op als een conceptueel dingen begint te verbergen, stiekem doet en bijvoorbeeld zegt dat zijn ouders niet in zijn kamer moeten komen, wordt het tijd om goed op te letten en zijn kamer vooral wel te doorzoeken.
Tenslotte:
Na lezing van de omschrijvingen is het goed ons bewust te blijven van het feit dat geen enkel nieuwetijdskind voor de volle honderd procent in een bepaald hokje past.
Vaker zal het zo zijn dat een nieuwetijdskind eigenschappen van verschillende typen blijkt te bezitten en dus in geen enkel hokje écht past.
Pas op met etiketten: een nieuwetijdskind past nu eenmaal per definitie in geen enkel hokje: dat is nu juist wat het nieuwetijdskind tot nieuwetijdskind maakt!
Bron: ‘De levensopdracht van nieuwetijdskinderen’, Wie ze zijn en wat ze ons leren
Auteur: Hans Stolp
Wil je dieper ingaan op de algemene kenmerken en de levensopdracht van de verschillende nieuwetijdskinderen, dan raad ik je aan het boek van Hans Stolp aan te schaffen en er een werkboek van te maken.
Bij bestudering hiervan kan het ook zijn dat je niet alleen je kind(eren) maar ook jezelf herkent als een ‘volwassen nieuwetijdskind’ (hfdstuk 14), zoals bij mij het geval was.
Voor verdere verdieping en het delen van ervaringen, neem vooral contact op!